Geplaatst op 1 februari 2016 in Kenia
Zondag aan het strand. Ik kan het niet laten en sta heel vroeg op om de zon op te zien komen. Het blijft me boeien… Het is vloed en de zee trekt me bijna naar zich toe. Ik doe gauw mijn badpak aan en zwem een poosje. Het is nog stil, de verkopers op het strand zijn er nog niet, alle gasten liggen nog in diepe slaap. Ik geniet…
Zondag. Mijn rustdag. En inderdaad, ik lig even later op mijn strandbedje en val bijna direct in slaap en droom.
Ik droom nog een keer mijn droom, die afgelopen vrijdag werkelijkheid werd. Een droom die eigenlijk al drie jaar bestaat, een droom die begon toen ik in Kenia Roos leerde kennen. Zij vertelde me over KidsCare en ik maakte mijn eigen plaatjes in mijn hoofd; ik wilde het eigenlijk wel met eigen ogen zien, HomeCare in Kenia, zorg voor de aller armsten. In de loop van de jaren vervaagt het een beetje, Indonesië (Java) en Malawi komen in mijn leven. Maar toch … jaarlijks komt de ‘Kenia-clan’ uit 2011 nog bij elkaar en jaarlijks hang ik aan de lippen van Roos als ze vertelt over KidsCare. Eind 2015 is daar plotseling de vraag: ‘Grada, wil je ons helpen met KidsCare?’ Natuurlijk doe ik dat! Onder één voorwaarde: mag ik alsjeblieft een dagje mee de fields in?
En vrijdag, vrijdag is het dan eindelijk die dag waarover ik al zo lang droom. Ik ga met eigen ogen zien waar KidsCare voor staat, ik ga ‘mijn eigen plaatjes’ vervangen door de werkelijkheid, want ik ga mee de fields in!
Het veld in
We hebben afgesproken om 09.00 uur, Josephine, Social Worker, en ik. We zullen naar Nikaphu gaan, een dorp waar we vijf households (gezinnen) gaan bezoeken. Een klein persoonlijk probleempje moet ik nog wel even zien weg te werken: de Social Workers gaan per motorbike naar hun villages en ik … ik heb ooit gezworen nooit (meer) achter op een motor te stappen, gewoon omdat ik zelf de regie wil houden en ik een gruwelijke hekel heb aan al die attributen die je aan moet wil je op zo’n ding stappen. Ik ben wel enigszins gerustgesteld als niemand zeurt over een beschermende jas en/of broek en ik alleen een helm op moet (die kan ik niet weigeren nu ik juist deze week Derrick, de therapeut, dwingend heb gewezen op zijn verantwoordelijkheid om in ieder geval een helm op te doen als hij achterop gaat). Vervolgens spreek ik mezelf behoorlijk streng toe en ja, het werkt. Ik stap achterop, alsof er nooit een probleem is geweest.
Josephine gaat vandaag niet alleen, Mohammed (Modi voor ingewijden) rijdt met haar mee en ik mag achterop bij hem. Het is me in eerste instantie niet duidelijk waarom hij meegaat, hij is geen Social Worker en werkt bij KidsCare op de farm (en verder ook als boda boda – een motorbike-taxi). Maar later die dag begrijp ik deze keuze: de weggetjes naar de onderkomens van de households zijn dermate smal en zanderig (denk aan los strandzand) dat hij met Josephine meerijdt om haar waar nodig te helpen.
We vertrekken onder enige hilariteit, want er moeten foto’s gemaakt worden. Sjonge jonge, eentje is wel genoeg hoor. Als ik later mijn camera terug heb, zie ik dat er toch zeker 20 foto’s van mij zijn gemaakt. Er mag gedelete worden!
KidsCare Centre ligt aan de doorgaande weg van Mombasa naar Lunga Lunga en we vertrekken richting noorden. Vlak voor de grote suikerfabriek gaan we de weg af en wordt het al iets minder comfortabel. De weg van rood zand (is speciaal hierheen gehaald om de weg te maken, het is steviger en harder dan het gewone grijze zand) is wat hobbelig, maar goed te doen. Ineens zie ik Josephine zomaar rechtsaf slaan en oh… dat had ik niet gezien, er is een heel smal weggetje waar we in moeten. Even later zie ik kleine stukjes land waar casaves op worden verbouwd, er is een binnenplaats (met boom natuurlijk) en er lopen kippen rond en een vreselijk irritante haan die de boel steeds opjaagt. Rondom de binnenplaats staan wat gebouwen; een van de gebouwtjes is de keuken, er brandt een vuurtje. We zijn bij onze eerste household: Mary Noni met haar man. Twee kinderen zitten op school, eentje (Alex) loopt nog rond want die heeft pas om 11 uur school (roulatiesysteem in verband met gebrek aan lokalen).
Mary
Een stoel wordt gehaald (voor Josephine), nog een krukje en wat jerrycans (daar kun je ook heel comfortabel op zitten), Mary zit gewoon op de grond e
n vader blijft in eerste instantie staan. Er wordt uitgebreid gepraat, ik versta er niks van natuurlijk, maar ik kan niet ophouden met kijken (en foto’s maken van die jonge moeders met hun kindertjes). Korte tijd later verschijnen er twee guests: de chairman van het dorp en een KCV (KidsCare Volunteer, iemand uit het dorp die vrijwillig zijn/haar bijdrage levert aan KidsCare binnen zijn/haar eigen dorp. Per dorp zijn er vijf KCV’s waarvan er tenminste twee vrouw moeten zijn). Blijkbaar was dit de afspraak, want niemand is verbaasd. Josephine stelt uiteraard haar stoel ter beschikking aan de chairman; verschil moet er wezen. Er wordt weer veel gepraat en Josephine deelt een stapeltje enveloppen uit; de chairman en de KCV lezen uitgebreid en langdurig het korte briefje. Daarna wordt de meegebrachte tas met (NL) kleding uitgepakt en komt iedereen (de drie jonge moeders met kinderen) erbij om kleren uit te zoeken. Mary vindt in de tas een petje, dat wij in NL op het hoofd van een baby zetten. Maar zij zet m zelf op en blijft daarmee rondlopen. Het kleinste kindje zit aan de voeten van de chairman, kijkt vol bewondering omhoog en neemt nog een hapje zand…
Het huis van Mary wordt bekeken: ik ben verrast hoe groot en schoon het is. De muren zijn nog niet allemaal klaar, want er kan pas weer verder gewerkt worden als het weer regentijd is. De kamer van de kinderen moet hierop wachten en tot die tijd slapen ze in het deel van het huis dat al wel klaar is. De bedden hebben allemaal een net, zoals ook nadrukkelijk wordt aanbevolen door KidsCare. Op mijn vraag waar ze hun water halen, vertelt Josephine dat ze naar de rivier moeten lopen. Dat is een behoorlijk eind weg en het water is bruin en modderig. Dit is ook een van de aandachtspunten dat het water altijd wordt gekookt voor gebruik. Tot slot kijken we naar het toilet: het is gebruikelijk dat de mensen hier hun behoefte in de bosjes doen, maar het programma van KidsCare vraagt de households om een toilet te graven. Dat is niet eenvoudig in dit losse zand (het stort steeds in), zodat er geleerd is met een plastic rand te werken (gat graven en daarin een plastic container zonder bodem plaatsen). Ik moet mijn lachen inhouden als ik Mary’s toilet zie: ze heeft een klein gaatje gegraven waar een klein containertje in is geplaatst (helemaal boven aan het gat). Well, of dit erg nuttig is, weet ik niet. In ieder geval vereist het wat handigheid om dit dingetje als toilet te gebruiken…
Mary zit al bijna vijf jaar in het programma van KidsCare. Het is duidelijk zichtbaar dat zij enorme vooruitgang heeft geboekt: haar drie kinderen gaan naar school, en ze genereert inkomen met haar kippen en casaves. Medio 2016 zal Nikaphu geëvalueerd worden en onder andere deze household kan daarna zelfstandig verder. Dat betekent dat een ander heel arm gezin kan worden geholpen. Het moge duidelijk zijn dat de households hier wat angstig voor zijn, maar ze worden nooit echt in de steek gelaten, ook niet als zij geen onderdeel meer uitmaken van het HomeCare Program.
De school
De chairman en de KCV nodigen ons uit om naar het dorp te komen en de school te bezoeken, waar ook een aantal KidsCare kinderen op zit (de fee voor de school wordt door KidsCare betaald tot de households voldoende economisch onafhankelijk zijn om het zelf te kunnen betalen). De chairman rijdt de motor van Josephine (zij mag achterop) en de KCV klimt achterop bij Modi en mij. Krapjes denk ik nog, maar ach, ik zie er soms wel vier mensen op één motorbike zitten. De weg lijkt wel één groot breed strand op een zomerse dag en we komen al slippend en slingerend bij de school aan. Een paar prachtige gebouwen, een binnenkort in gebruik te nemen keukengebouw, toiletten en een speelplaats! We worden welkom geheten door de headmaster (die met de leesbril met één pootje), die de KidsCare kinderen bij zich roept. Ik maak de verplichte foto en wandel nog even mee naar de lokalen voor de hogere klassen: die zijn nog niet van steen, maar beter iets dan niets. Ik vind het wel iets hebben! Zie vooral de foto’s!
Ineens merk ik dat ik al mijn water ben vergeten. Stom natuurlijk, dat is me nog nooit gebeurd. Aan de andere kant is het ook wel goed, want mijn logé viert nog steeds een feestje in mijn buik en zo lang er niks in gaat, hoeft er ook niks uit. En eerlijk gezegd, zie ik mezelf niet zitten op zo’n gaatje in de grond …
Het is me een groot raadsel hoe Josephine in deze village, waar de huisjes zo verspreid liggen aan kleine zandpaadjes die elkaar kruisen en weer bijeen komen, de weg weet. Het ene zandpaadje lijkt op het andere paadje, maar ze slaat zeer zelfbewust dan weer linksaf dan weer rechtsaf. Als ik navraag doe, blijkt ze pas één keer eerder hier geweest te zijn, omdat ze deze regio in januari heeft overgenomen van haar collega (die na de vakantie in december niet meer terugkwam uit Nairobi, omdat haar familie niet wilde dat ze zo ver weg werkte). Heel af en toe stopt ze en kijkt rond en rijdt dan weer zelfverzekerd het volgende paadje op. Respect!
We vertrekken naar de tweede household: Mwana Konbo Hussein. Een prachtige vrouw. Haar man is kortgeleden overleden, maar ze redt het wel. Ze maakt makuti (dakpannen van palmbladeren) voor op de daken van de huizen en verkoopt die. Er wordt weer volop gepraat, vooral door Mwana. Haar drie kinderen zitten op school (de fee wordt door KidsCare betaald), haar oudste zoon (18) heeft allerlei kleine baantjes. Hij heeft een prachtig huis gebouwd (is zelfs bezig met een aanbouw), zijn moeder woont in de wat mindere variant. Maar als we daar binnen kijken, ben ik wéér onder de indruk. Ook hier heeft het bed een net, is alles netjes opgeruimd en schoon. En ook hier wordt door Josephine gecontroleerd hoe het staat met het toilet. De grond is hier wat steviger dan bij Mary en ze heeft een behoorlijk groot gat kunnen graven zonder dat dit direct weer instort. Er liggen boomstammen overheen. Blijkbaar werkt het zo: eentje duw je wat opzij, de andere gebruik je om op te hurken of zoiets… ik heb er niet zo’n beeld bij.
In de tuin van Mwana staat een cashew tree. Modi plukt een paar cashew-vruchten, die een soort bitterzoet vochtig vruchtvlees hebben en die mijn dorst een beetje lessen. Josephine nipt eraan, maar griezelt …
We vertrekken weer en rijden over zandpaadjes en wat steviger bospaadjes. Ineens staan we stil. Er wordt wat heen en weer geroepen tussen Josephine en Modi en als ik vraag wat er aan de hand is, hoor ik ‘lekke band!’. Het zal niet waar zijn: moet mij weer gebeuren… in the middle of nowhere, geen huis, geen mens te bekennen. Ik ga op een boomstronk zitten en bekijk het tafereel van Josephine en Modi die druk staan te praten. Ik ben benieuwd hoe ze dit gaan oplossen. Ze lopen samen naar een paar vrouwen, die het pad af komen lopen en waarmee druk gepraat wordt. Ik kijk om me heen en zie verderop een aantal vrouwen de was doen. De was doen? Waar is water dan? En ineens zie ik een poel met water en dat niet alleen: prachtige blauwe waterlelies in kristalhelder water. Ineens besef ik dat het hier wel erg groen is, veel groen gras, bomen, planten, bloemen, een prachtige plek! Ik maak foto’s en ben eigenlijk wel blij dat we hier even gestrand zijn. Wat een paradijsje… hoewel dat paradijsje flink verstoord wordt door een enorm gillend kind, dat door zijn broertje op de rug wordt rondgedragen, zodat zijn moeder de was kan doen.
Motorpech
Modi vertrekt met de motor van Josephine naar ik weet niet waar om een pomp te halen. Als hij terugkomt, komt er ook vanuit het niets een man aanlopen en ze gaan samen aan de slag. Josephine vertelt me dat haar dit nog nooit is gebeurd. Ik vertel haar maar niet dat dit soort dingen aan mij kleeft … avontuur en onverwachte gebeurtenissen! Er loopt een kindje voorbij, dat we ook op school hebben gezien. Josephine vertelt dat dit meisje (samen met haar broertje) wordt opgevoed door haar oma, want haar vader is weg en haar moeder is overleden aan Aids; ondanks dat haar verboden was haar baby borstvoeding te geven, heeft ze dat toch gedaan, want ze wilde samen met haar kind sterven. Dat is duidelijk niet gebeurd: moeder overleed, het kind bleef leven maar is nu wel HIV-positief. We zullen straks haar oma bezoeken, maar vooralsnog ben ik wat overdonderd door dit verhaal…
Josephine en ik zitten op de boomstronk en praten over haar werk, haar passie, haar gedrevenheid, over haar wens om Kenia een betere toekomst te geven, over haar thuis, ver weg van hier, vlak bij Nairobi waar ook de vader van Obama is geboren. Zij is net als hij een Luo en ze is daar trots op. Ik hang aan haar lippen en geniet van haar openheid, haar felheid, haar eerlijkheid!
En dan is de motor weer klaar. De pomp wordt weer teruggebracht en we gaan naar de derde household, Ali Omar. Vader zit op een bankje en moeder hangt wat op de grond op een gevlochten mat met twee van haar jongens aan haar voeten, de andere twee zijn op school. Ook hier gaat het goed, hoewel ik het een kale bedoeling vind met veel zand en weinig groen, wijds en bloedheet zelfs onder de grote boom. Het huis is groot, en op de muren zijn zelfs afbeeldingen gemaakt met de klei (helaas heb ik geen foto van de vis die op de achterkant van het huis stond – ik zag ‘m te laat)! Als ik naar binnen loop, ben ik verrast als ik op ‘zolder’ boeken zie liggen! Boeken … ja, waarom verwacht ik die niet hier? Beetje vooringenomen, mevrouw Snoek …
Aan een soort ‘gang’ zijn diverse ruimten gebouwd links en rechts: een aparte ruimte voor de ouders (bed met net!), een ruimte voor de kinderen en een keuken. Buiten, wat verder weg van het huis in de brandende zon is weer een gat gegraven (nog zonder boomstammen erop) en ik vraag me af wat er gebeurt als het hard gaat regenen. Maar goed, het is in ieder geval beter dan altijd maar overal in de bosjes je behoefte doen. De twee jongetjes zijn vroeg thuis (waarna de andere twee naar school vertrekken – roulatiesysteem) en zitten wat te zitten met hun voetbal van bij elkaar geraapte plastic zakken met een elastiek erom heen. Net als overigens bij de andere households, ligt ook hier de waka waka lamp in de zon om op te laden!
We gaan weer verder, moeten wat tijd inhalen, en al slingerend en af en toe in greppels verdwijnend komen we bij Asha Alawi en haar echtgenoot, die hun kleindochter (met HIV) en kleinzoon opvoeden. Ze zijn niet thuis, want ze zitten op school. Deze mensen blijken ook de grootouders van Modi te zijn en het is een hartelijk welkom! Ik versta geen woord van wat er gezegd wordt, maar het is een feest om naar Asha te kijken. Wat een levendigheid, wat een mimiek, wat een plezier, wat een heerlijke lach. Het bezoek aan het net gegraven toilet is hilarisch. Ze doet alles voor, hoe het werkt, hurkt, schuift de boomstammen weg en giechelt zelf nog het hardst. Haar man staat aan de andere kant en glimlacht. Ik geniet enorm.
Het gaat goed met deze mensen. Asha werkt kei- en keihard en zorgt heel erg goed voor haar kleinkinderen. Ze heeft kippen en geiten, doet af en toe goede zaken en zal waarschijnlijk ook medio 2016 zo zelfstandig zijn dat zij de hulp van KidsCare niet meer nodig heeft. Ik vind het fantastisch om te zien dat met hulp van KidsCare dit soort households binnen maximaal vijf jaren economisch onafhankelijk zijn en ik ben een klein beetje trots dat ik ook mijn steentje mag bijdragen hieraan. Asha geeft Josephine nog even een zak met casaves mee en dan gaan we verder.
Het laatste ‘adres’, Omar Shee. Een vader van vier kinderen, waarvan de twee jongetjes meteen aan komen rennen en ons een hand geven. De twee kleine hutjes staan op een schilderachtige plek, langs de weg met het rode zand en met uitzicht op een prachtige vallei, groen en heel wijds. Omar is een paar jaar geleden uit een hele hoge boom gevallen en heeft zijn rug geblesseerd. Hij loopt moeilijk, met een stok, en heeft altijd pijn. Zijn linker voet is gezwollen, hoewel (aldus Josephine) het al minder is dan de vorige keer. Hij zal nooit meer werken. Hij kletst de oren van Josephines hoofd en ik hoor haar continu ‘hummen’. Ze kijken elkaar nauwelijks aan. De moeder van de kinderen is wat aan het afwassen en kijkt heel stuurs; af en toe zingt ze maar het klinkt niet blij. Het blijkt dat zij enige tijd geleden is vertrokken maar nu dus duidelijk weer terug is. Haar familie eist nu weer geld van Omar, 6000 Kshs (zo’n € 60) en dit is voor hem een vermogen. Hij weet niet hoe hij dat moet betalen. Hij verkoopt nu de kokosnoten om zijn schoonfamilie te betalen. Zijn vrouw maakt makuti en verkoopt deze ook, maar helaas brengt ze het geld niet thuis maar koopt er kleren van. Het is een wat hopeloze situatie, maar Josephine luistert en adviseert: de twee hutjes moeten groter worden gemaakt, want Omar slaapt nu in het ene hutje, zijn vrouw in de andere. Ik kom er niet goed achter waar de kinderen slapen. Zij gaan overigens nog wel naar school. Als we weggaan, krijg ik een mango van Omar. Ik moet slikken als ik bedenk, dat hij die toch beter zelf kan houden, maar uiteraard weiger ik ‘m niet. Asante sana!
Familiebezoek
Modi gebaart naar Josephine dat hij nog even langs zijn moeder wil (zijn ouders zijn gescheiden), zijn oma is daar ook en dan kunnen we meteen wat drinken. Ik ben ongelofelijk moe, maar dit ‘privé-bezoek’ is toch wel weer heel speciaal. Oma en moeder zitten op een mat voor het grote huis en roepen ‘Karibu’. Modi vertrekt meteen om kokosnoten te halen. Hij ‘pelt’ ze met een ijzeren spies en Josephine en ik krijgen er beiden drie mee naar huis. Van een aantal andere kokosnoten wordt de ‘schil’ een beetje afgesneden (met een griezelig groot mes), vervolgens wordt de top eraf gehakt en zo krijgen we alsnog ons vocht binnen. Het is voor mij een trip down memory lane omdat ik in mijn jeugd in Azië altijd veel kokoswater heb gedronken. Heerlijk vind ik het! Daarna wat kokos kauwen en ik zit helemaal ‘vol’.
Tussendoor kijk ik vooral naar de oma van Modi. Zij heeft wit/grijs haar en enorme gaten in haar oren (ik kom er niet achter of dat van de lepra is of doordat ze die zelf heeft gemaakt met oorringen/oorbellen). Ze heeft lelijke vlekken/bulten op haar armen en ik vraag aan Josephine of zij misschien malaria heeft. Nee, is het antwoord, nu niet meer, maar ze is wel heel ziek geweest en de bulten zijn inderdaad een gevolg van malaria. Oudere mensen hebben vaak andere (extra) symptomen dan de jongere mensen met malaria. De vlekken en bulten zullen verdwijnen, maar kunnen direct weer ontstaan als ze weer malaria krijgt.
Ondertussen vertelt de moeder van Modi me hele verhalen en ik knik en glimlach, zij en oma spreken geen van beiden een woord Engels.
Bij ons vertrek krijgen we allemaal nog een paar kokosnoten mee (voor het kokoswater) en dan kunnen we de thuisreis aanvaarden. Het is een grote zandbak waar we af en toe doorheen moeten, maar inmiddels weet ik dat Modi een goede chauffeur is. Als we op de (geasfalteerde) weg zijn, maken ze beiden tempo. Ik probeer over de schouder van Modi te kijken hoe hard hij rijdt, maar ach… natuurlijk doet de snelheidsmeter (en ook de benzinemeter) het niet. Ik glimlach … TIA!
Ik word wakker met een glimlach om mijn mond. Oh ja, ik lag op mijn strandbedje te genieten van mijn vrije dag. Ik besef dat ik vrijdag enorm heb genoten van mijn trip naar de fields, en zojuist heb ik genoten van de herhaling in mijn droom. Wat hoop ik dat KidsCare nog lang dit mooie werk mag doen, maar ook droom ik van de dag dat deze hulp gewoon niet meer nodig zal zijn…
Met een dromerige groet uit prachtig Kenia,
Grada
Geef een reactie