Meegemaakt in Kenia op 15 februari 2018, geplaatst in NL op 24 februari 2018
Je kent dat wel, je hangt op zondagavond wat op de bank en zappt wat heen en weer. En je staart wat glazig naar het scherm en ineens merk je dat je zit te ‘kijken’ naar iets volstrekt oninteressants. Dat gebeurde mij lang geleden eens en ik herinner me dat ik, op het moment dat ik langzaam besefte waar ik naar keek, me hogelijk verbaasde over jongeren die het leuk vonden om op een motor met hoge snelheid door bijna onbegaanbaar gebied te rijden, offroad rijden heet het geloof ik. Maar gek of niet, aan deze avond moest ik op deze dag, waarop ik met Winnie de fields inga, ineens regelmatig denken …
Vroeg op
Winnie, de CSA social worker, heeft me op het hart gedrukt: we gaan precies om 09.00 uur weg! De regio Mwereni is echt een flink eind weg en ze wil op tijd zijn!
Omdat het razend druk is op het centre (er zijn drie groepen die trainingen organiseren in drie verschillende ruimtes), moet er enigszins secuur worden geregistreerd wie voor welke bijeenkomst/training komt. Ik zit daarom extra vroeg (07.00 uur) achter mijn desk bij de ingang om iedereen te verwelkomen, in te schrijven en vooral uit elkaar te houden: wie komt voor welke bijeenkomst, wie heeft wel een ‘full package’ geboekt met lunch en wie niet. Het is af en toe een echte Keniaanse chaos…
Maar om 08.45 uur draag ik alles over aan Gloria, neem snel een glas juice en ga me klaarmaken voor de dag in the fields met Winnie!
Op pad
Ik heb mijn eigen bodaboda (motortaxi) geregeld! Modi, de driver, ken ik nog van vorig jaar toen hij mij in de regio Kikoneni heeft rondgereden waar ik samen met Josephine (destijds social worker) diverse huishoudens bezocht. Ik aanvaard zijn prijs van 800 Ksh (een kleine € 8) en we zitten samen op tijd klaar. Helaas zijn er wat probleemjes met de pikipiki van Winnie: geen benzine. We vertrekken dus alsnog wat later.
Pech
We zijn nog geen 10 km op pad of Winnie gaat steeds langzamer rijden: opnieuw problemen. De ketting lijkt niet strak genoeg. We stoppen bij een fundi (geen fiets- maar een motormaker) langs de kant van de weg, en hij verandert met enkele sleutels het een en ander, smeert de ketting met een hoop olie en zet het stuur lager (Winnie heeft last van haar schouders). Het lijkt alsof we zonder te betalen en zonder een bedankje weer doorrijden, maar daar kan ik me natuurlijk in vergissen… Even later wordt er weer gestopt: de spiegels hangen los. Winnie is (nog) geen doorgewinterde motorrijder en ze vindt het heel vervelend dat niet alles in orde is.
Nog een driver
Als we even later de hoofdweg verlaten en de zanderige paadjes en weggetjes vol stenen en gaten oprijden, gaat het steeds langzamer. Het is me zo langzaam aan een raadsel hoe (en of) we ooit in Mwangulu zullen aankomen. Het duurt lang voordat we bij de eerste huisjes op onze route aankomen. Winnie begint een heel gesprek met wat locals. En dan zie ik tot mijn grote verbazing dat zij achteruit schuift en een lange slungelige jongen voorop haar pikipiki laat klimmen. Ze heeft haar eigen driver geregeld!
De bush in
En het is nodig! Ik ben wel wat gewend de afgelopen tijd, maar hemeltje lief, over wat voor weggetjes en paadjes rijden we vervolgens! Het is echt volstrekt ondoenlijk om mijn camera tevoorschijn te halen en wat foto’s te maken, want hoe onvoorstelbaar ook, we lijken harder te rijden dan daarstraks op de asfaltweg. Die twee jongens kunnen er wat van! Alles rammelt en klappert aan mij en ik ben bang dat ik op een gegeven moment uit elkaar zal vallen. Ik stuiter achterop dat het een lieve lust is. En ik kon erop wachten natuurlijk, maar ik heb dan ook binnen no time een flinke hoofdpijn. Overigens … misschien niet alleen van het gestuiter, want het is daarnaast ook bloedheet en de zon brandt op mijn helm (jajaja, ik heb ervan geleerd). Hoe Winnie het met haar outfit (spijkerbroek, dikke motorjas, forse schoenen en dikke sokken) uithoudt, is mij een raadsel.
Beja
Dwars door de zoveelste droge akker met veel geulen, gaten en bulten, en op het moment dat ik denk dat ik echt niet meer verder wil, komen we gelukkig eindelijk bij ons eerste huishouden aan.
We zijn bij Beja, een 14-jarige jongen die, naar mijn bescheiden mening, fors beperkt is. Hij is lang geleden in Kwale (een pokkeneind weg, tussen Mombasa en Ukunda het binnenland in) op boardingschool geweest, waar bleek dat hij zeer leergierig was. Hij zat in de eerste klas, maar bij navraag weet zijn mama niet meer in welk jaar dat was. En toen was er op een gegeven moment gewoon geen geld meer en werd Beja naar huis gehaald. In de buurt is er geen speciale school voor dit soort kinderen, met als gevolg dat hij nu dus elke dag thuis zit. Hij helpt zijn moeder wat met de koeien, neemt ze mee zodat ze elders kunnen grazen, maar dat is wel zo’n beetje alles. Hoewel… hij vindt het heerlijk om speelgoed te maken, gewoon van kleine dingen die hij vindt. Rondom het huisje ligt heel veel speelgoed van hem: zo bouwt hij blijkbaar zijn eigen wereldje om zich heen!
Beja is niet in een best humeur. Winnie vertelt dat hij normaal altijd veel praat, maar nu even niet. Hij zit somber voor zich uit te kijken en zijn mama vertelt dat dit te maken heeft met zijn voet: een van de koeien is daarop gaat staan en inderdaad, de enkel ziet er fors gezwollen uit. Arme Beja, het zit hem niet mee!
Inkomen
Winnie heeft de mama geadviseerd om voor wat meer inkomen te zorgen: ze heeft haar geleerd om zeep te maken. Met een heel geringe investering (twee kwartjes) kan zij de ingrediënten kopen om ruim 20 liter zeep te maken. Vorig jaar hebben alle social workers hiervoor een korte training gehad en naar nu blijkt, geven ze die kennis dus inderdaad door aan die mama’s die erg aan huis gebonden zijn. Want zeep kun je toch gewoon thuis maken! Ik vind het geweldig! En de mama vertelt me dat zij hiermee een klein, extra inkomen genereert.
Ineens maakt Winnie de tas achterop de motor los en komen er een heleboel lege waterflesjes tevoorschijn. Nu begrijp ik ineens waarom Winnie alsmaar de waterflesjes overal weghaalt op KidsCare Centre! De flesjes worden door (onder andere) deze mama gebruikt om de zeep in te doen en dan per flesje te verkopen! Ik vind het echt supergaaf!
Karibu
Hoewel het nog vroeg is, nodigt de mama mij uit om te blijven eten. Ze wil heel graag voor mij koken en blijft maar roepen ‘karibu, karibu’ (welkom). Ik schiet in de lach … ik ben nog een beetje misselijk van de tocht achterop de pikipiki en ik moet even niet aan eten denken. Daarnaast vind ik het altijd heel lastig om eten te krijgen van mensen, die zelf bijna niks hebben. En vergis je niet in de porties die je vervolgens voorgezet krijgt… pfff, dat krijg ik bijna nooit op. Winnie legt uit dat we nog een aantal andere kinderen moeten bezoeken en dus gaan we er snel weer vandoor.
Sawasawa
Ik ben blij dat het volgende huishouden niet al te ver weg ligt, want het terrein wordt er niet beter op. De zon staat hoog en fel aan de hemel en het enige voordeel van de snelle rit is dat mijn bezwete lijf een beetje opdroogt…
We komen bij een jongen van (ongeveer) 13 jaar. Hij maakt wel geluiden maar spreekt niet. Winnie zegt dat ze het idee heeft dat hij doof is, maar ik betwijfel dat, hoewel ik die twijfel met helemaal niks kan onderbouwen. Maar iets in mij ziet hem toch op geluiden reageren.
De mama is een enorm energieke vrouw die wel heel veel praat! Zij vertelt dat haar zoon helemaal niks kan of doet, dat hij echt overal bij geholpen moet worden. Als zij wel eens weggaat en hem thuislaat, laat zij altijd voldoende eten voor die dag achter. Maar als zij dan uiteindelijk thuiskomt, blijkt dat hij het eten niet heeft aangeraakt ondanks dat hij best honger zou moeten hebben gehad. Ze moet hem vervolgens voeren, want nogmaals, ook dat doet hij dus zelf niet.
Ik vraag aan Winnie, waarom ze toch steeds ‘sawasawa’ (okay, okay) zegt. Ze schiet in de lach, want zo vertelt ze, de jongen heet Sawasawa. Mijn mond valt open, maar dan is het mijn beurt om in de lach te schieten.
Careplan
Er is voor dit gezin een careplan opgesteld. Zo is het de bedoeling dat de mama zich een aantal keren per dag met Sawasawa bezighoudt en hem stimuleert om dingen te leren. Winnie probeert ter plekke samen met zijn mama een paar dingen voor te doen: handen klappen, handen voor de ogen houden, op de buik kloppen. Sawasawa lijkt het na een poosje wel te snappen, maar de mama heeft weinig geduld, ze pakt al snel zijn handen en doet het hem voor. Maar ja, dat is dan weer niet echt de bedoeling.
Later vertelt Winnie dat het slagen van zo’n careplan natuurlijk ook alles te maken heeft met de inzet van de mama. En hoewel het bij deze mama niet echt onwil is, lijkt het hier nauwelijks te werken, helaas.
Kleding
Er wordt ook wat kleding achtergelaten voor Sawasawa en dat lijkt me niet geheel overbodig. De pijpjes van korte broekje wat hij nu aanheeft, zijn nauwelijks meer met elkaar verbonden met als gevolg dat zijn blote billetjes tussen de loshangende pijpjes goed te zien zijn. Het stoort hem duidelijk niet en ik denk ook niet dat het iemand anders in de buurt stoort…
Nog even lachen
Terwijl we nog even bij elkaar zitten, staat de mama ineens druk pratend op, gooit de deur van het huisje open en graait naar de om aandacht vragende, hard kraaiende haan en gooit hem met een grote zwieper naar buiten. Hij protesteert luidkeels en we liggen allemaal in een deuk, Sawasawa ook! En ik heb er enorme spijt van dat ik mijn camera al in mijn tas had opgeborgen!
En weer door
Op aanwijzing van de mama van Sawasawa (bedoelt ze ècht dat we dwars door die enorm droge akker moeten rijden?) vertrekken we naar ons volgende huisbezoek: stuiterend, slippend, racend de berg af. Het is een (z)ware overlevingstocht. Mijn hoop dat dit volgende huishouden ook weer niet al te ver weg is, blijkt ijdele hoop. Het is niet echt in de buurt. En omdat Winnie nog niet heel erg lang voor KidsCare werkt, is zij nog niet helemaal bekend in het gebied. Het is voor mij sowieso volstrekt onduidelijk hoe zij (en alle andere Social Workers) weten welk zandpaadje ze links of rechts moeten inslaan. Er zijn echt geen naambordjes of richtingaanwijzers te vinden, maar ik ga ervan uit dat dit geen nieuws is…
Gabriel
Na even de ‘weg’ gevraagd te hebben, komen we aan bij Gabriel, een jongen van ongeveer 15 jaar. Hij komt op verzoek van Winnie langzaam aanlopen en neemt naast haar plaats op de mat. Er lopen op het erf veel kinderen rond en terwijl we zitten te praten, klimt regelmatig een van de kleine kindertjes op mama’s schoot, haalt een borst uit haar jurk en drinkt.
Gabriel lijdt aan epilepsie. Een paar jaar geleden is hij tijdens een van zijn insulten in het vuur gevallen en heeft zijn linker oksel (en een stukje van zijn gezicht) fors verbrand. Het is goed genezen, maar ik krijg buikpijn als ik denk aan dit ongeluk; wat moet dat een drama zijn geweest.
De mama vertelt dat Gabriel vroeger op het regulier onderwijs heeft gezeten, maar daar moest hij door zijn epileptische insulten mee stoppen. Het lijkt het er toch op dat zijn hersenen schade hebben opgelopen. Als ik naar hem kijk, lijkt het me onhaalbaar dat hij nog naar een gewone school terug zou kunnen; hij loopt slecht, reageert traag en praat nauwelijks. Maar de mama verwacht dat, zo blijkt, wel: ‘als hij zijn medicijnen maar kan blijven slikken’.
Medicijnen
Want ja, hij heeft (gratis) medicijnen, maar helaas zijn die hier in de bush niet altijd te krijgen. Soms heeft ze het hele eind naar de dispensary (medische post) gereisd en moet ze zonder nieuwe medicijnen terugkeren naar huis: ze zijn er gewoon niet. De andere mogelijkheid, namelijk naar het ziekenhuis in LungaLunga gaan, is niet te doen c.q. niet op te brengen.
De mama laat mij het doosje zien van de medicijnen: phenobarbital. Hij neemt er drie per dag in en heeft nu voldoende medicijnen voor deze maand. De vraag is wel of ze volgende maand ook beschikbaar zijn. En ik heb niet het idee dat de mama weet dat het plotseling staken van deze medicijnen bij haar zoon ook weer kan leiden tot nieuwe epileptische aanvallen…
Snelheidsduivels
De mama biedt haar excuses aan: ze heeft Gabriel nog niet gewassen. Ze wilde graag eerst alle kleding gewassen hebben en had ons bezoek ook wat later ingeschat. Ik moet inwendig grinniken, want daar kan ik me alles bij voorstellen, tenminste, als ze dacht dat Winnie zelf zou rijden. Want door onze twee offtheroad-snelheidsduivels liggen we inmiddels behoorlijk voor op schema. We zijn zo vroeg, dat de twee kinderen die we nog moeten bezoeken, nog op school zitten. Winnie besluit om naar de school te rijden in plaats van naar het huis van die kinderen.
John
Op de school worden we hartelijk welkom geheten. Winnie wordt naar de klas van John (13 jaar) gebracht om even te praten met zijn leerkracht. John is een jongen met leerproblemen, hij speelt nooit en is altijd heel kalm. Ze zijn samen uit de klas gekomen om even met ons te praten en hij staat naast zijn juf, luistert en reageert eigenlijk helemaal niet. Winnie weet uit eerdere gesprekken, dat hij graag naar een speciale school zou willen, maar zo’n school is er niet in de buurt. En er is ook geen geld om hem naar een boardingschool te sturen.
Ik word geraakt door de gezichtsuitdrukking van zijn juf (klas 2). Zij is behoorlijk negatief en vertelt dat John heel erg langzaam van begrip is. Ze klaagt behoorlijk tegen Winnie over hem. En dan hoor ik dat John op de ranglijst van de 70 kinderen in deze klas nummer 68 is. Zeventig kinderen, ik kijk nog eens in de klas en dan naar deze juf en zucht: dit is dus niet ‘eventjes bij elkaar gezet voor een filmpje’, nee, dit is de normale hoeveelheid kinderen in deze klas, bij deze juf. En dan begrijp ik haar geklaag toch een klein beetje beter.
Winnie vertelt dat ook Johns mama niet erg over hem te spreken is: als hij een boodschap voor haar moet doen, kan ze hem maar één opdracht tegelijk geven, want hij kan geen twee dingen onthouden. En helaas vergelijkt ze John met zijn jongere zusje, die hem inmiddels in alles voorbij streeft. Tragisch …
Lunch
Winnie vraagt of zij ook met het tweede kind en zijn juf of meester kan spreken. Maar dit kind blijkt niet op school te zijn. Ook verschillende pogingen om contact op te nemen met de ouders, via telefoon, lopen op niets uit. Winnie zegt dat we dan terug zullen gaan naar het centre.
Ik vertel dat we nog lunch hebben meegekregen van mama Fridah (chapati en cake) en na opnieuw een ‘korte’ dodenrit komen we op een plek waar de heren wel even willen stoppen om te lunchen. Ik zucht, ik heb echt geen honger en wil eigenlijk alleen nog maar een paracetamol en een douche..
Met een slakkengangetje
We rijden gezamenlijk naar de asfaltweg (LungaLunga road) en daar wordt door Winnie afgerekend met haar eigen driver. Daarna treuzelen we met een snelheid van zo’n 30 km per uur richting Mishui, terug naar het KidsCare Centre. Ik vraag voorzichtig aan Modi waarom Winnie niet wat harder rijdt, maar Modi vertelt dat haar snelheidsmeter het niet doet en dat ze gewoon niet te hard durft te rijden.
Sudderen
Het geeft me even de tijd om na te sudderen over alles wat ik nu weer gezien en meegemaakt heb. Ik voel vooral een ongelukkig gevoel bij de mama’s die denken dat het allemaal wel weer goed komt. Want naar mijn, overigens volstrekt niet deskundige, oordeel komt het helemaal niet goed met deze kinderen. Een hersenbeschadiging ten gevolge van vele onbehandelde epileptische insulten gaat niet over, wordt niet beter, ook niet met de medicijnen. En heel voorzichtig hoop ik dat Winnie en haar collega’s van het CSA-team de mama’s langzaam maar zeker hiervan zullen kunnen doordringen, zullen helpen dit te aanvaarden.
Ik wil hier overigens geenszins pretenderen dat ik er verstand van heb. Ik heb grote bewondering voor het team, dat aandacht geeft aan ouders en caregivers die soms echt niet weten wat ze met hun kind aan moeten. Dat ze proberen het leven een beetje leefbaarder te maken, adviseren in algemene zin, over inkomen, leefomgeving etc. Ik zie dat de mama’s, die ik vandaag heb ontmoet, hiervan leren, hoewel het niet altijd direct resultaat heeft. Maar soms is het leven hier in de bush gewoon te hard, vraagt gewoon teveel van mensen en is er geen tijd meer over voor andere dingen dan ‘overleven’…
Kapot
Als we terug zijn op KidsCare Centre is de chaos daar nog niet voorbij. Een van de leiders van de grootste groep schiet me meteen aan en vraagt of ik de volgende dag even een groepsfoto wil maken. Tuurlijk wil ik dat…
Ik groet iedereen, zie Winnie meteen al weer achter haar tafel (want bureaus hebben ze niet) zitten om verslagjes te maken van de huisbezoeken, ik zie mijn collega Gloria bij de lunch helpen, George, de Deputy Director achter de frontdesk zitten en kopietjes maken voor een van de gasten en ik merk dat ik me even moet terugtrekken. Mama Fridah ziet het meteen: “mama, go take a shower and take some rest, we will talk tonight!”
Ik slik mijn tranen weg, neem een koele douche en duik mijn bedje in (nou ja, ik ga erop liggen). Regelmatig klopt iemand op mijn deur: “mama, are you okay?” “Yes I am! Give me a few minutes!” Maar pas om 16.30 uur ben ik in staat om weer enigszins opgeknapt op te staan en weer aan het werk te gaan.
Gesprekje
Terug in the office spreek ik even kort met Amiga, de Head of Department CSA Social Workers, die sinds 1 januari 2018 in dienst is. Ik vertel haar ‘mijn’ verhaal, vertel haar over mijn grenzeloze bewondering voor haar social werkers en Winnie in het bijzonder, en adviseer haar om toch vooral ook the fields in te gaan. Gewoon om te kijken, om te zien, om te voelen. Want ik kan het gewoon niet goed overbrengen… Ze belooft het en ik ben blij!
Moe
’s Avonds in de keuken vertel ik mama Fridah heel kort over deze fieldtrip. Ik ga er niet te diep op in, want we zijn alle twee moe.
Maar de kinderen en de mama’s die ik vandaag maar ook tijdens andere fieldtrips heb ontmoet, verdwijnen niet zomaar uit mijn hoofd. Ik denk na over hun mogelijkheden en onmogelijkheden, over alles wat ik heb gezien en gevoeld in dit prachtige stukje Kenia, waar ik zoveel van ben gaan houden.
Ik denk ook na over NL, waar dit ook allemaal speelt, alleen op een andere manier, op een ander niveau, niet beter of slechter, gewoon alleen maar anders. En ik weet dat ik niet kan (en niet wil) vergelijken met de situatie in NL. Dat kan niet, het zijn twee zulke verschillende werelden.
En ik ben blij en trots dat ik vandaag met Winnie mocht meekijken, mocht meebeleven, mocht meemaken, en dat ik in staat ben gebleken om dat te doen zonder oordeel, zonder oplossing en met de overtuiging dat Winnie deze mama’s met hun speciale kinderen zal blijven bezoeken, zal blijven helpen met mooie adviezen en af en toe wat kleding of een tas vol lege waterflesjes.
Ja, mama Fridah en ik zijn moe. Eten lukt niet meer en we vertrekken allebei naar ons bed. Morgen weer vroeg dag …
Met een vermoeide groet,
Grada
Henny zegt
Twee zulke verschillende werelden. Grada. .. geen woorden voor je tomeloze inzet daar elk jaar. Wat goed. Hoe red je het om telkens weer te wennen in Nederland.
Carla zegt
Het lezen over jouw ontmoetingen tijdens de field trips raken mij diep. Hoe het is om er echt te zijn en te zien en horen. Ik kan het niet echt weten maar dat het voor jou voor altijd in je hart gegrifd staat kan ik me voorstellen. Dank je wel voor je indrukwekkende treffende beschrijving over het leven van de kinderen met een beperking en hun families en omgeving. En hoe mooi dat er nu Kids Care is en de social workers.
Bep zegt
Wat een indrukwekkende dag heb je weer meegemaakt Grada. En petje af voor je enorme inzet.
John zegt
Wat een energie vretende dag heb je mee gemaakt Grada zoveel indrukken. Na al die indrukken moet je wel even bijkomen om het in je hoofd weer rustig te krijgen. Geweldig wat je daar in jou Kenia doet samen met KidsCare. Ik heb veel bewondering voor je. Je bent een topper.