Geplaatst op 24 februari 2017 in Nederland
En toen dacht ik ‘dit is het, nu heb ik niets meer te schrijven tot mijn volgende reis …’ en word ik verrast door een opmerking op FB (waar mijn blogs ook te lezen zijn) van een collega: ‘Nee, niet stoppen Grada, want het is zo mooi om te lezen.’ En daarop reageert dan weer een vriendin dat ze het daarmee eens is Ik krijg een paar appjes en een vriend belt om te zeggen dat ook hij graag wil blijven lezen over ‘mijn andere wereld’. Ergens in mij juicht het, ergens anders in mij is er twijfel. Want waarover moet ik dan schrijven? Of komt het gewoon als ik het laat gebeuren, zoals altijd? Want mijn schrijfsels zijn geen goed doordachte teksten, nee, helemaal niet.
Het zijn gewoon de plezierige, verdrietige, prachtige en lelijke dingen die ik meemaak en die via mijn hart (en soms een beetje mijn hoofd) en mijn vingers in de computer terecht komen en die ik dan publiceer. ‘Zieleroerselen’, of zoals ik dat soms noem ‘harteroerselen’.
Ik besluit om maar gewoon eens te kijken wat er gebeurt als ik niet ‘cold turkey’ stop met schrijven maar het ook niet forceer…
Mijn thuisland
In mijn laatste blog heb beschreven dat ik het zo moeilijk vind om vast te stellen waar mijn thuisland is en het leven in Afrika zo mis. In eerste instantie snap ik niet zo goed waarom het elk jaar langer duurt voor ik weer gewend ben en weer met de ‘meute’ mee ren. Maar ineens besef ik dat een deel van mij nog heel druk is met Kenia, met KidsCare. Ik droom nog steeds in het Engels en ’s nachts kan ik dan ook nog regelmatig volledig doorweekt wakker worden omdat ik in mijn bedje in room 2 at KidsCare in Kenya lig. Bloedheet is het … en het is een rare gewaarwording om dan op te staan en te beseffen dat het 3 graden onder nul is
Natuurlijk ben ik al lang weer aan het werk in NL, of eigenlijk… ik ben op afstand nooit gestopt met het werken voor mijn opdrachtgevers. Maar daarnaast neem ik regelmatig de tijd om even contact op te nemen met mijn collega’s in Kenia of nemen zij contact op met mij. Mailen, soms appen of via messenger, als hun telefoons dat aankunnen. Ik krijg updates over werkzaamheden die we gestart zijn, wie er is en wie niet, wat er is gebeurd sinds ik weg ben en – natuurlijk – we klagen en zeuren over en weer over het weer: ‘joto, mama, too hot!’ en ‘it’s too cold in NL, you would freeze!’ En we beloven elkaar wat van de hitte/kou op te sturen en grinniken daarom.
Swahili les
Verder heb ik het dwingende gevoel dat ik nog steeds Swahili lessen heb. Ik vind op messenger de groet ‘Mambo!’ van mijn ‘leraar’ Jamal. Mambo is een groet voor vrienden, een ‘hoi’ of ‘hey’. Als je wat meer formeel moet zijn, of je kent de mensen niet/nauwelijks, dan zeg je ‘Jambo’. Maar hé, ik ken mijn leraar toch en ik antwoord dan ook enthousiast ‘Mambo! Habari ya jioni!’ (goedenavond). Oeps foutje geloof ik… per omgaande krijg ik de opmerking ‘When I say mambo you reply poa! Poa is good, but how was your day, mama?’ Dat laatste moet de terechtwijzing blijkbaar wat verzachten, maar het voelt niet zo… Poa wordt snel bijgeschreven op mijn spiekbriefje, dat nog steeds achterop mijn telefoon zit, maar ik weet nu al dat dat eigenlijk niet nodig is. Als ik zo streng word toegesproken, zal ik het niet gauw meer fout doen (hoop ik).
Het is vrijdagmiddag, mijn weekend begint zo. En terwijl de trend in NL is om vier dagen te werken, soms vier dagen van 9 uur, werkt men in Kenia nog 5,5 dagen; de zaterdagochtend hoort er ook gewoon bij. Ik vond dat behoorlijk zwaar, vooral ook omdat ik het gevoel had in 1,5 dag onvoldoende te kunnen ‘bijkomen’ van het werk. Nou moet ik wel zeggen dat ik mijn werk uit NL altijd wel meezeulde naar Mbuyu en daar dan ook nog gemiddeld zo’n vier tot acht uur aan het werk was, maar toch… Ik vind een werkweek van 5,5 dag best fors!
Klagen over het weer
Ik krijg een berichtje aan het eind van de werkdag van Edward, de Head of Department Social Work. We klagen even over het weer (hahaha) en al snel hoor ik dat er mooie dingen zijn gebeurd de afgelopen week! Ik heb kort geblogd (verhaal ‘Mijn Afrikaanse leven…’) over de measurements die er op een middag zijn gedaan door APDK(1), de partner van KidsCare. Kinderen die ernstig gehandicapt zijn, worden opgemeten voor een rolstoel (of een andersoortige assistive device).
Ik heb wel wat moeten grinniken toen: de rolmaat, het opmeten met gebruik van twee handen, het zag er allemaal niet heel erg professioneel uit en ik dacht er stilletjes het mijne van. Maar dan wordt mijn oordeel fors afgestraft: het resultaat van de metingen is namelijk gebracht en Edward stuurt wat foto’s.
De tranen schieten me in de ogen. Wat is dit geweldig! De auto van APDK die de rolstoelen brengt, de hele rij rolstoelen even op de foto, een paar kinderen voor het eerst in de rolstoel … ik vóél de blijdschap van de mama’s (en de papa’s), want het gaat soms om grote (zware) kinderen en spastische kindertjes, die tot dan toe nog steeds op de rug (of heup) werden meegezeuld. Nooit hoorde ik een mama klagen, zelfs niet als ik het idee had dat ze bijna onder de last van haar kind bezweek. Er is één mama met twee (overigens altijd lachende) kinderen, die beiden niet kunnen lopen. Als ze op KidsCare een afspraak hebben met Derrick, draagt de mama ze vanaf de weg (ze komt met de matatu) naar de wachtruimte: eerst haar ene kind en vervolgens de tweede. Toen de kinderen behandeld waren, dacht ik haar te helpen door met haar mee te lopen en een van de kinderen te dragen. Heb je ooit wel eens een volledig niet meewerkend zwaar kind opgetild (in 36 graden Celsius, humidity 97% )? Ik haalde net het hek en kon het kind op de (betonnen) bank zetten… En deze mama krijgt nu een rolstoel voor haar kinderen…
Op de grond
Hoe zo’n familie zich thuis redt, ken ik alleen uit verhalen, ik heb het (nog) niet zelf gezien. De kinderen liggen vaak hele dagen op de grond en doordat de mama’s ze nauwelijks meer kunnen tillen (ze worden natuurlijk steeds groter en zwaarder) komen ze ook nergens meer. Dat betekent voor zulke kinderen en ook de mama’s en papa’s (en eventueel andere kinderen) een ongewenste isolatie. Als deze kinderen dan in het CSA-programma(2) worden aanbevolen voor een assistive device (veelal een rolstoel), dan wordt hun bewegingsvrijheid (raar woord in dit kader) fors uitgebreid. Kinderen uit de buurt komen langs, vinden het gaaf om even met de rolstoel te mogen rijden, er wordt gespeeld en er ontstaan vriendschappen. Daar word ik blij van en ik moet ineens denken aan de Loesje tekst ‘Wat er ook speelt in het land, laat het vooral de kinderen zijn!’
Ja, het maakt me blij en ook trots. Trots dat ik een heel klein bescheiden deeltje mocht/mag uitmaken van KidsCare, die dit soort prachtige dingen tot stand brengt.
Trotse groet van
Grada.
Carla van der Linden zegt
Een beeldende omschrijving die maakt dat je je in Kenia waant. Dankbaar werk en dankbare mensen. Wat voor de ene persoon heel gewoon is, is voor een ander heel bijzonder en maakt hem/haar weer tot onderdeel van de samenleving. Hier in dit deel van de wereld wordt daar nauwelijks aan gedacht, denk ik. Aangrijpend ….