Geschreven in Kenia op 24 november 2019
Vrijdag, heerlijk! Ik ga met Ismael, de occupational therapist, enkele kinderen thuis bezoeken. Het gaat om kinderen met ‘special abilities’ (speciale vaardigheden, wat is dat toch een mooie omschrijving) die ook fysieke uitdagingen hebben 😉
Zittend voor het center, wachtend op Ismael, die mij op komt halen, mijmer ik wat over hoe de therapieën in voorgaande jaren werden georganiseerd. Toen kwamen al deze kinderen naar het center en werden de reiskosten vergoed. Hoewel het natuurlijk om kleine bedragen gaat (100 soms 150 Ksh = rond € 1), blijft het een kostenpost die kan worden vermeden. In alle SSU’s is in het ontwerp dan ook een ruimte opgenomen voor deze therapieën voor de kinderen die daar in de buurt wonen; kinderen die in de buurt van het center wonen, komen op vrijdagochtenden daar naartoe. Het is een prachtige efficiencyslag waarbij eigenlijk alleen de beide therapeuten veel reizen.
Hoe ver???
Ik ben vergeten aan Ismael te vragen waar we eigenlijk heen gaan. Na 25 minuten achterop de pikipiki doe ik dat alsnog… ‘Vanga’ roept hij achterom. Pardon? Vanga? Dat ligt nog een stukkie verder dan LungaLunga, aan de kust en echt tegen de grens van Tanzania aan. Ik moet er even van slikken: mijn zitvlak is nu al volledig gevoelloos en af en toe moet ik mijn rug krommen om wat frisse lucht tussen mijn rugzak en t-shirt door te laten waaien, zo heet is het. Maar … zo spreek ik mezelf toe, wees geen watje!
Weerzien
Aan de kant van de weg ligt het huisje van Mama Kassim. Ze heeft ons zien aankomen en rent terug naar haar huisje. Ik vraag aan Ismael of zij ons niet verwachtte. Nee, is het antwoord, soms moet je de huishoudens verrassen om te zien of zij zich wel aan het programma houden, ‘ambushing’ noemt hij het. Want naast de therapie op het center of in een van de SSU’s is het natuurlijk ook de bedoeling dat er thuis nog een vervolg aan wordt gegeven. Ouders krijgen instructies en moeten dat natuurlijk wel doen.
Ik kijk wat verbaasd, want Mama Kassim is toch de mama van Kassim, die ik woensdag in de SSU van LungaLunga heb gezien? Jazeker, dat is zo! Ik krijg een hartelijk welkom en we lopen naar binnen: daar zit Kassim prinsheerlijk in zijn rolstoel en kijkt ons stralend aan. Ik aai hem over zijn bolletje en buig me naar hem over. Hij probeert met zijn handje mijn gezicht te pakken en heeft dikke pret.
Mama Kassim vertelt dat zij de rolstoel een beetje heeft aangepast: het voeten plankje wat bij de stoel hoort, was inmiddels te hoog geworden (Kassim is gewoon gegroeid) en zij heeft zelf een lager plankje vastgemaakt. Het probleem echter is, dat Kassim zijn voeten beweegt en soms achter het plankje terecht komt en zijn voet bezeert. Met zijn drietjes proberen we een oplossing te vinden …
Naast de rolstoel staat ook nog een zogenaamde ‘standing device’. Deze heeft de mama gedoneerd gekregen van Base Titanium; dit is een Keniaanse mijn-organisatie in Kwale County, die vaak trainingen, conferenties en andere bijeenkomsten organiseert op het KidsCare Center. Zo zijn zij in contact gekomen met de activiteiten van KidsCare en zijn inmiddels een sponsor van betekenis!
De standing device is niet meer dan twee planken waartussen Kassim elke dag een tijd moet staan, zodat hij zijn been- en andere spieren wat kan oefenen. De mama vertelt mij desgevraagd dat Kassim ’s ochtends 1,5 uur in het toestel staat en als zij tijd heeft, ’s avonds ook nog 1,5 uur. Wow Kassim … Respect met een hoofdletter R. Thats amazing!
De mama neemt ons mee naar haar buitenkeuken. Daar heeft zij in de grond naast de vuurplaats heel inventief een gat gegraven, waar Kassim zittend ingezet kan worden. Zo kan de mama rustig koken en verliest zij Kassim niet uit het oog. Want … zo vertelt zij trots, als zij Kassim buiten op een mat op de grond legt en zij kijkt even niet, dan neemt Kassim zijn vrijheid en kruipt al rollend weg! We liggen allemaal helemaal in een deuk, en Kassim doet vanuit het hutje met ons mee!
Kassim zal nooit praten, zal nooit zelfstandig kunnen wonen, maar wat een bijzonder blij kind is het. En daarvan zie je de effecten bij de mama: zij is ook een trotse blije vrouw, blij met de hulp, met de aandacht, met de erkenning èn natuurlijk met de vooruitgang van Kassim.
Gemist
We rijden terug richting LungaLunga en slaan onderweg een keer een zijweg in. Al hobbelend en stuiterend komen wij bij een household, waar alleen de kinderen thuis zijn. Ismael hoort dat de mama met haar baby naar het ziekenhuis is en het kindje waar Ismael voor komt (Winnie), ligt te slapen. Ismael stelt vast dat de rolstoel, die voor het huis geparkeerd staat, niet meer in zo’n goede conditie is en dat kan ik alleen maar beamen.
Ook het derde bezoek ‘mislukt’ in de zin van dat Providence, het kindje dat in het CSA-programma zit, er niet is. De vader zit onder een enorme mangoboom en volgens mij ken ik hem niet, maar hij wil geen hand (de Afrikaanse manier: hand, duim, hand), maar meteen een hug, vervolgens moet ik mijn naam opschrijven inclusief mijn telefoonnummer, want – aldus meneer – hij wil met mij trouwen. Ik ben wel wat gewend in Afrika, maar het gaat me dit keer toch een beetje te snel om mij zomaar, zonder enige weerstand of in ieder geval de mogelijkheid om te onderhandelen, te laten inlijven in zijn harem. Ik schud mijn hoofd, klak een paar keer op zijn Afrikaans met mijn tong en mompel: ‘you can’t afford me!’
Zijn vrouw is met Providence naar het ziekenhuis om medicijnen te halen. Ik vraag me lichtelijk verwonderd af waarom de mama dat moet doen terwijl hij hier in de schaduw zit en zijn pikipiki onder het afdakje staat. Maar, zo spreek ik mezelf streng toe, ik zal wel iets over het hoofd zien 😉
Een broodmager hondje loopt waggelend rond. De papa vertelt dat het ziek is maar medicijnen heeft en gevoed wordt.
Lopen
Omdat het regentijd is, zijn de gebruikelijke weggetjes slecht of zelfs niet begaanbaar. We laten daarom onze pikipiki achter bij de trouwgrage vader en met zijn twee kinderen als guide gaan we op pad naar een vierde gezin. We springen over kleine beekjes, waden door poeljes en ik zie mijn toch al niet brandschone voeten weer kleuriger en dus viezer worden. Dat komt door de rode aarde, waarvan ik weet dat het er straks weer bijna niet af te branden is. De kinderen slingeren door het open gebied en de zon brandt meedogenloos op onze hoofden. Ismael dept constant het zweet van zijn gezicht en ik ben blij dat ik een sjaal van mama Fridah heb geleend, zodat ik ook af en toe de druppels kan wegvegen. Na zo’n 20 minuten afzien, klimmen we eindelijk het laatste stukje omhoog naar het huisje van de mama van John.
Blij
En wat ben ik blij om haar en John te zien. Ik ken beiden al jaren, mama John kwam altijd heel trouw naar het center voor de therapie en ik heb vorig jaar een prachtige foto van hen beiden boven één van mijn blogs (‘Ik blijf …’) geplaatst.
Ik ben ook hier weer enorm geroerd door het warme welkom wat ik krijg; wat wij krijgen, want ook Ismael wordt als een dierbare vriend ontvangen. Ik word geplet in een omarming van de kleine, tengere maar oh zo sterke mama. John kijkt eerst even wat bedenkelijk … maar dan breekt ook zijn big smile weer door en is hij net zo enthousiast om ons te zien als zijn mama! Hij negeert iedereen die hem wil tegenhouden en stevent recht op me af: we moeten high-fiven, niet één keer maar wel tig keer. Ik heb een brok in mijn keel 😊
John is een jongetje van 7 jaar dat zich gebruikelijk op zijn kontje voortbeweegt en daarbij zijn rechter handje gebruikt om zich af te zetten. Daardoor is op de rug van het handje behoorlijk veel eelt ontstaan. Een van de oefeningen, die hij dagelijks moet doen, is bijvoorbeeld leren staan. Dat gaat hier anders dan bij Kassim, want John heeft geen standing device. Maar dat geeft niet, daar wordt hier in Kenya niet moeilijk over gedaan: zijn mama bindt hem regelmatig staand aan een boom 😉 zodat ook hij zijn beentjes kan oefenen. En dat kan nu nog, want John is nog jong en niet zo groot en/of zwaar. Het resultaat van deze oefening krijg ik te zien! John ‘eist’ van zijn mama dat ze hem tegen de muur van de hut zet en duwt de hand van zijn mama, vergezeld met wat geluiden, weg. Ik ben perplex: kijk nou toch eens, John stáát, en hoe! Hij straalt, met een grijns van oor tot oor, en als Ismael en ik applaudisseren stuitert hij van plezier op en neer. Hij, maar ik ook, geniet van alle kreten van bewondering van iedereen om ons heen.
De mama vertelt dat ze vanochtend naar haar shamba is geweest om maïs te oogsten. In de tijd dat ze is weggeweest, hebben haar andere kinderen (allemaal ouder dan John) voor hem gezorgd. Ik zie de oudste zoon liefdevol met John omgaan, geduldig zijn ‘eisen’ inwilligen en dat raakt me. Want op John zit echt wel een koppie, hoor. Hij wil staan aan zijn rolstoel en zijn grote broer houdt de stoel tegen als die wegrolt; hij wil dat iemand een openstaande deur dichtdoet en zijn zusje staat op en doet de deur dicht. We doen allemaal mee, want ook ik vind het heerlijk als hij telkens weer met mij wil high-fiven.
Als we op het punt staan om weg te gaan, schiet John er ineens vandoor. Hij schuift met zijn voetjes een gele ton tegen de muur, gaat wat achterover liggen, en trommelt met zijn voetjes een afscheidsroffel. Och jochie toch!
Terugtocht
We ondernemen de terugtocht met enige tegenzin. Het is nog heter geworden, nu de wind ook nog eens is gaan liggen. Af en toe een wolkje doet ons opgelucht ademhalen.
Al lopend vertelt Ismael dat het plan is opgevat om Johns rechter handje te gaan spalken, zodat de stand van zijn hand zal verbeteren en hij mogelijk ‘gedwongen’ zal worden om zich op een andere manier voort te gaan bewegen. Ik voel een steek in mijn hart … dat zal niet makkelijk worden, maar voor nu wil ik daar even niet aan denken. Dat blije koppie, die stralende mama … dat staat voor nu even op mijn netvlies.
Zwemmen
Onderweg kijk ik stikjaloers naar een groep kinderen die in het kleine beekje zwemmen, spelen, springen. Een paar kinderen zijn bloot, en komen het water niet uit tot wij weg zullen zijn 😉 enkele andere laten graag hun kunstjes zien.
Terug naar huis
Aangekomen bij de papa van Providence blijkt dat de mama met haar dochter nog niet terug zijn. Ik word een beetje dol van die man dus ik loop vast vooruit naar de weg en hoop dat Ismael snel volgt, maar die is een stuk beleefder dan ik en neemt op een juiste manier afscheid. En dan gaan we weer op pad.
Het is weer een lange rit, mijn rug en achterwerk protesteren af en toe tegen mijn keuzes van deze daginvulling. Maar ik merk dat dit niets te maken heeft met mij, want ook Ismael heeft last van zijn rug en af en toe masseer ik zijn schouders; ik heb toch niks te doen achterop.
Op het center bedank ik Ismael, ga mijn late lunch verorberen, drink een liter water en ga daarna, geheel tegen mijn principes in, met kleren en al lang onder de koude douche staan. Zo, die zijn ook weer gewassen 😉
Eventjes op bed liggen is er niet bij. Ik trek schone kleren aan en vertrek met al mijn apparatuur naar de office, waar ik doorga waar ik gisteren ben gestopt. Want volgende week ben ik een weekje naar Bungoma (noord Kenia), en zal ik samen met Mama Fridah (en haar dochters Patience en Faith) de voormalig occupational therapist (Derrick) en zijn vrouw Ann (dochter van Mama Fridah) bezoeken. Een uitgestelde trip want wij zouden dit in februari 2019 al gedaan hebben; dat gaan we nu inhalen! Ik zie ernaar uit!
Met een warme groet
Grada
Henk Verrij zegt
Wat een prachtig verslag Grada. Dank je wel. Henk
Annelies zegt
Ontroerend! De verhalende foto’s zijn schitterend!
John van der Veer zegt
Wat een schitterend en bijzondere reis met al zijn emotionele momenten daar in Kenia. De foto’s zijn schitterend die je maakt.
Dank je.
Groet, John