Geplaatst op 21 januari 2016 in Kenia
Bewolkt. Zwaar, drukkend en extreem warm. Heet mag ik wel zeggen. Het is, zo benadrukt iedereen hier, vreemd weer. Het is nooit zo warm in januari … Ik kijk naar mijn armen, waar kleine vochtblaasjes ontstaan door de hitte. De huid heeft gewoon geen tijd om het vocht door de poriën te laten gaan en duwt de dunne opperhuid omhoog. Het is me ook ineens weer duidelijk waarom een mens wenkbrauwen heeft… de druppels zweet worden daar tegengehouden, zodat ze niet in je ogen komen. En tot slot haal je af en toe je tong over je bovenlip om je zweetsnor (dank je wel Anne voor de mooie uitdrukking!) onder controle te houden… Verder is het zaak om de straaltjes zweet die van onder je haar je rug aflopen en (na je tshirt volledig te hebben doorweekt) kriebelend je onderbroek in verdwijnen gewoon te negeren.
Dit alles houdt overigens niemand tegen om te werken, mij ook niet. Alleen het tempo wordt aan deze situatie aangepast. Hierover zal ik later nog eens schrijven …
Meer dan bewolkt
Ineens valt het op: het is niet alleen maar bewolkt maar het is ook wat ‘mistig’ geworden. En er komt langzaam een brandgeur het gebouw (zonder ramen) binnen. Ik ga op zoek naar Fridah en vind haar ver achter op het land waar ze gieters vult met een straaltje water uit een tuinslang en die samen met haar keukenhulp naar het brandje brengt. Ik ben onder de indruk van de kalmte waarmee dit gepaard gaat. Hoewel … het is onmogelijk om je druk te maken, want het straaltje water uit de tuinslang wordt er echt niet ineens forser van. ‘We have it under control’ vertelt ze me.
Ik kijk om en zie aan de rand van het landgoed van KidsCare rook, veel rook. Fridah haalt haar schouders op. ‘The boys will keep an eye on it.’ En inderdaad staan daar Omari, Emmanuel en nog iemand van de farm te kijken naar het vuur, dat zich overigens naar mijn mening snel uitbreidt.
Grote zwarte kraai-achtige vogels zitten op de palen van hek bij de farm en krijsen, vliegen weer op en landen weer op het hek. Ik zie salamanders en van die grote duizendpoten met bosjes tegelijk rondschieten, sprinkhanen springen per ongeluk tegen je op en ik kan niet anders dan het gevoel hebben dat ze vluchten naar veiliger oorden, vluchten voor het vuur.
Als ik een uurtje later, gealarmeerd door asdeeltjes die uit de lucht vallen, nog een keer ga kijken, schrik ik pas echt. Was er eerder aan de rand van het landgoed alleen maar rook, nu zie ik diverse forse branden. In een verderop bij de buren gesitueerd ‘bosje’ met palmen knettert het en ik zie wat vlammen en veel, heel veel rook.
Omari is met een palmblad bezig precies aan de rand van het landgoed stukjes droog gras (gecontroleerd) aan te steken, Emmanuel slaat het weer uit als het (bijna) is uitgebrand en bezig is over te slaan naar het eigen land. Fridah schept zand op brandjes en branden en in de buurt van ‘haar’ bos kaarsrechte casuarina’s (bomen voor de verkoop: duur van de groei ongeveer 5 jaar) om het te beschermen: kleine door het vuur bedreigde boompjes worden gebogen en van het vuur weggehouden.
Het is niet te geloven hoe snel het vuur zich verspreid, ik loop wat ongelukkig rond met mijn camera, mag niks doen van Fridah, roep af en toe naar Omari of Emmanuel om een nieuw brandje te melden. En dan slaat het vuur ineens toe bij een grote palm een paar meter van de casuarina’s af. Meters hoge vlammen vreten in een klein kwartiertje de boom op. We moeten snel weglopen, want de hitte is verzengend. Maar ook nu slaat het godzijdank niet over naar het terrein van KidsCare. Ik weet niet hoe dat mogelijk is, want de wind is toch echt onze kant op …
Terwijl grote bomen, het droge gras en enkele planten door het vuur worden opgevreten, leunen Emmanuel en Omari moe tegen het hek bij de koeien. Fridah en ik lopen langs de grens waar het vuur aan de ene kant heeft huisgehouden en de andere kant heeft gespaard. We praten over haar kalmte, of ze niet de directeuren moet waarschuwen, of er geen brandweer is in Kenia, etc. etc. Ze lacht en vertelt in haar prachtige Engels dat er wel een brandweer is, maar dat het uren zou duren voordat die hier zou zijn. ‘Nee’, zegt Fridah, ze zal de directeuren niet bellen. Wat kunnen die doen? Niets toch? Ja, denk ik, dat is ook weer waar.
Ze vertelt over eerdere branden, waaraan de houten huisjes van hele gezinnen ten prooi vielen. De brand die nu woedt, inmiddels ‘vertrokken’ naar de buren, zou ook wel eens hun hutjes kunnen bereiken en tja…
De wil van …
Ze lacht, Emmanuel en Omari lachen. Mijn hart krimpt een beetje, want het lijkt alsof het ze niks kan schelen. Ik vraag door en dan gaan de handen de lucht in: het is de wil van God hoe deze dingen gaan. Daar kan de mens toch echt niks aan veranderen… Tja, daar kan ik niet tegenop en ik glimlach ook.
Hoewel ik het gevoel heb dat we absoluut nog niet weg kunnen en de boel absoluut nog in de gaten moeten houden, wandelen we op aangeven van Fridah met z’n vieren terug naar het centre. Ik moet even bijkomen en ga de kippenren in, waar gisteren net een heel stel nieuwe chicks is aangekomen; de haan is met een hoop bombarie bezig deze nieuwelingen de regels in deze voor hun nieuwe ren te leren. Poppy, de hond (die altijd met zijn staart tussen zijn benen loopt, je een beetje angstig aankijkt en pas na een poosje praten en aaien wat enthousiaster wordt), vlijt zich aan mijn pikzwarte voeten en likt één grote teen schoon. Hij kijkt op en legt zijn kop neer: de rest mag ik blijkbaar zelf doen.
Adisha, de kleindochter van Fridah, speelt in het zand buiten het hek. Ze ‘kookt’ een potje, doet er zand in, roert met een stokje en kletst tegelijkertijd de oren van je hoofd; ze doet duidelijk ‘nyanya’ (oma) na.
Fridah roept. Het eten is klaar. Ik ga zitten, krijg mijn barracuda, dit keer met chapati en een prei/tomaat/pepertjes prutje. Ik pak een wijntje uit de koelkast. Fridah komt bij me zitten en vertelt dat ook bij de school van Adisha een brand heeft gewoed. Nadat het gedoofd was, hebben de kinderen in de buurt van het verbrande landje gespeeld en Adisha heeft een wond aan haar been opgelopen van een nog gloeiend stuk hout (of iets dergelijks). Ze mag morgen een dagje niet naar school, iets wat ze verschrikkelijk zal vinden. We glimlachen allebei, want we weten dat dit morgenochtend een woedende, schreeuwende, huilende Adisha oplevert: vuurwerk!
Een brandende groet van Grada
Geef een reactie